1. VN Milieu: Een derde van de landen heeft geen wettelijke normen voor de luchtkwaliteit buitenshuis
Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties stelt in een vandaag gepubliceerd evaluatierapport dat een derde van de landen wereldwijd geen wettelijk afdwingbare normen voor de luchtkwaliteit in de buitenlucht heeft vastgesteld. Waar dergelijke wet- en regelgeving bestaat, lopen de relevante normen sterk uiteen en zijn ze vaak niet in overeenstemming met de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Bovendien heeft ten minste 31% van de landen die dergelijke normen voor de luchtkwaliteit in de buitenlucht kunnen invoeren, nog geen normen vastgesteld.
De UNEP-publicatie "Controlling Air Quality: The First Global Air Pollution Legislation Assessment" werd gepubliceerd aan de vooravond van de Internationale Dag van Schone Lucht en Blauwe Hemel. Het rapport evalueerde de luchtkwaliteitswetgeving van 194 landen en de Europese Unie en onderzocht alle aspecten van het juridische en institutionele kader. Het rapport evalueerde de effectiviteit van relevante wetgeving om ervoor te zorgen dat de luchtkwaliteit aan de normen voldoet. Het rapport vat de belangrijkste elementen samen die moeten worden opgenomen in een alomvattend model voor luchtkwaliteitsbeheer dat in nationale wetgeving moet worden opgenomen, en biedt een basis voor een wereldwijd verdrag dat de ontwikkeling van normen voor buitenluchtkwaliteit bevordert.
Gezondheidsbedreiging
Luchtvervuiling is door de WHO aangemerkt als het enige milieurisico dat de grootste bedreiging vormt voor de menselijke gezondheid. 92% van de wereldbevolking woont op plaatsen waar de luchtvervuiling de veilige grenzen overschrijdt. Vrouwen, kinderen en ouderen in lage-inkomenslanden lijden hier het meest onder. Recente studies hebben ook aangetoond dat er mogelijk een verband bestaat tussen de kans op nieuwe krooninfecties en luchtvervuiling.
Het rapport wees erop dat, hoewel de WHO richtlijnen voor de luchtkwaliteit in de buitenlucht heeft opgesteld, er geen gecoördineerd en uniform wettelijk kader bestaat om deze richtlijnen te implementeren. In ten minste 34% van de landen is de luchtkwaliteit in de buitenlucht nog niet wettelijk beschermd. Zelfs in landen die wel relevante wetgeving hebben ingevoerd, zijn de relevante normen moeilijk te vergelijken: 49% van de landen wereldwijd definieert luchtvervuiling volledig als een bedreiging voor de buitenlucht, de geografische dekking van luchtkwaliteitsnormen varieert en meer dan de helft van de landen staat afwijkingen van de relevante normen toe.
Nog een lange weg te gaan
Het rapport wees erop dat de systeemverantwoordelijkheid voor het behalen van luchtkwaliteitsnormen op wereldschaal eveneens zeer zwak is: slechts 33% van de landen stelt naleving van luchtkwaliteitsnormen wettelijk verplicht. Het monitoren van de luchtkwaliteit is cruciaal om te weten of aan de normen wordt voldaan, maar ten minste 37% van de landen/regio's heeft geen wettelijke vereisten om de luchtkwaliteit te monitoren. Ten slotte, hoewel luchtvervuiling geen grenzen kent, beschikt slechts 31% van de landen over wettelijke mechanismen om grensoverschrijdende luchtvervuiling aan te pakken.
Inger Andersen, directeur van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, zei: "Als we geen maatregelen nemen om de status quo te stoppen en te veranderen, waarbij luchtvervuiling jaarlijks 7 miljoen vroegtijdige sterfgevallen veroorzaakt, is dit aantal tegen 2050 mogelijk. Een stijging met meer dan 50%."
In het rapport worden meer landen opgeroepen om strenge wetten en regelgeving voor luchtkwaliteit in te voeren. Hierbij gaat het onder meer om het vastleggen van ambitieuze normen voor luchtvervuiling binnen en buiten in wetten, het verbeteren van juridische mechanismen voor het bewaken van de luchtkwaliteit, het vergroten van de transparantie, het aanzienlijk versterken van wetshandhavingssystemen en het verbeteren van de respons op nationale en beleidsmatige en regelgevende coördinatiemechanismen voor grensoverschrijdende luchtvervuiling.
2. UNEP: De meeste tweedehandsauto's die door ontwikkelde landen naar ontwikkelingslanden worden geëxporteerd, zijn vervuilende voertuigen
Uit een vandaag gepubliceerd rapport van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties blijkt dat miljoenen tweedehands auto's, bestelwagens en kleine bussen die vanuit Europa, de Verenigde Staten en Japan naar ontwikkelingslanden worden geëxporteerd, doorgaans van slechte kwaliteit zijn. Dit leidt niet alleen tot toenemende luchtvervuiling, maar belemmert ook de inspanningen om klimaatverandering aan te pakken. Het rapport roept alle landen op om de huidige beleidslacunes op te vullen, de minimale kwaliteitsnormen voor tweedehands auto's te uniformeren en ervoor te zorgen dat geïmporteerde tweedehands auto's schoon en veilig genoeg zijn.
Dit rapport, getiteld "Gebruikte auto's en het milieu - een wereldwijd overzicht van gebruikte lichte voertuigen: doorstroming, schaal en regelgeving", is het eerste onderzoeksrapport dat ooit is gepubliceerd over de wereldwijde markt voor gebruikte auto's.
Uit het rapport blijkt dat er tussen 2015 en 2018 wereldwijd in totaal 14 miljoen tweedehands lichte voertuigen werden geëxporteerd. Hiervan ging 80% naar lage- en middeninkomenslanden en meer dan de helft naar Afrika.
Inger Andersen, uitvoerend directeur van UNEP, zei dat het opschonen en reorganiseren van het wereldwijde wagenpark de belangrijkste taak is om wereldwijde en lokale doelstellingen op het gebied van luchtkwaliteit en klimaat te behalen. In de loop der jaren zijn steeds meer tweedehands auto's geëxporteerd van ontwikkelde landen naar ontwikkelingslanden, maar omdat de gerelateerde handel grotendeels ongereguleerd is, bestaat de export voornamelijk uit vervuilende voertuigen.
Ze benadrukte dat het gebrek aan effectieve normen en regelgeving de belangrijkste oorzaak is van de dumping van verlaten, vervuilende en onveilige voertuigen. Ontwikkelde landen moeten stoppen met de export van voertuigen die hun eigen milieu- en veiligheidsinspecties niet hebben doorstaan en niet langer geschikt zijn voor gebruik op de weg, terwijl importerende landen strengere kwaliteitsnormen moeten invoeren.
Het rapport wees erop dat de snelle groei van het autobezit de belangrijkste oorzaak is van luchtvervuiling en klimaatverandering. Wereldwijd is de energiegerelateerde CO2-uitstoot van de transportsector verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de totale wereldwijde uitstoot. Verontreinigende stoffen zoals fijnstof (PM2,5) en stikstofoxiden (NOx) die door auto's worden uitgestoten, zijn de belangrijkste bronnen van luchtvervuiling in stedelijke gebieden.
Het rapport is gebaseerd op een diepgaande analyse van 146 landen en concludeerde dat tweederde van deze landen een ‘zwak’ tot ‘zeer zwak’ niveau van importcontrolebeleid voor tweedehands auto’s heeft.
Uit het rapport blijkt ook dat landen die controlemaatregelen (met name wat betreft de leeftijd van voertuigen en emissienormen) hebben ingevoerd voor de import van tweedehandsauto's, hoogwaardige tweedehandsauto's, waaronder hybride en elektrische voertuigen, tegen betaalbare prijzen kunnen verkrijgen.
Uit het rapport blijkt dat Afrikaanse landen tijdens de onderzoeksperiode het grootste aantal gebruikte auto's importeerden (40%), gevolgd door Oost-Europese landen (24%), landen in de regio Azië-Pacific (15%), landen in het Midden-Oosten (12%) en Latijns-Amerikaanse landen (9%).
Het rapport wees erop dat inferieure tweedehands auto's ook meer verkeersongevallen zullen veroorzaken. Landen zoals Malawi, Nigeria, Zimbabwe en Burundi die "zeer zwakke" of "zwakke" regelgeving voor tweedehands auto's hanteren, hebben ook een hoog aantal verkeersdoden. In landen die regelgeving voor tweedehands auto's hebben opgesteld en strikt hebben geïmplementeerd, hebben binnenlandse wagenparken een hogere veiligheidsfactor en minder ongevallen.
Met steun van het United Nations Road Safety Trust Fund en andere organisaties heeft UNEP de lancering bevorderd van een nieuw initiatief dat zich richt op de invoering van minimumnormen voor tweedehands auto's. Het plan richt zich momenteel eerst op Afrika. Veel Afrikaanse landen (waaronder Marokko, Algerije, Ivoorkust, Ghana en Mauritius) hebben minimumkwaliteitsnormen vastgesteld en veel meer landen hebben interesse getoond om zich bij het initiatief aan te sluiten.
Uit het rapport bleek dat er meer onderzoek nodig is om de impact van de handel in tweedehandsvoertuigen verder te onderzoeken, met inbegrip van de impact van zware tweedehandsvoertuigen.
Plaatsingstijd: 25-10-2021